De verbouwing van mijn bootje vond plaats begin 2021. Ik ga er nu pas over schrijven, omdat de ervaring leert dat je achteraf makkelijker ergens een pijl doorheen schiet. Het idee is om je een compleet beeld te geven van hoe je zo’n bootje als die Pilot 520 kunt aanpakken. Gevat in ongeveer zes losse verhalen. En natuurlijk heeft iedereen zo z’n eigen ideeën en is iedere boot weer anders, maar wellicht biedt mijn zoektocht wat inspiratie.
Dit eerste verhaal begint met een belangrijke vraag, namelijk: hoe ga ik de boot (als geheel) organiseren? Ik had hiervoor destijds een zonering in mijn hoofd. Met elke plek zo z’n eigen betekenis. Natuurlijk loopt het gebruik ervan in de praktijk in elkaar over, maar dat maakt niet uit. Het op deze wijze organiseren geeft iets van houvast.
De zonering die ik voor mij zag was grofweg als volgt.
Zone 1: Aanleggen en voor anker gaan.
Zone 2: Slapen, schuilen en opbergen.
Zone 3: Sturen, zitten, tackle werkzaamheden, koken en eten.
Zone 4: Hengels plaatsen, vis drillen, bijboot in- en uitstappen, filmen en fotograferen.
Zone 5: Aanleggen, opbergen (aas, voedsel, benzine…), diepte meten en vis weghangen.
Beginnen bij zone 1
Vervolgens heb ik mij afgevraagd wat de verschillende zones nodig hebben om goed te functioneren. Dit beginnend bij zone 1 en de wetenschap dat ik altijd in m’n eentje vaar. Om geen ongelukken te veroorzaken moet ik daarom soms snel kunnen handelen en meerdere dingen tegelijk doen. Daarbij gaat hier de aandacht uit naar de volgende twee situaties:
- Wegvaren en aanleggen in de haven.
- Positioneren van de boot op de stek.
Voor die havenactiviteiten moet je af en toe snel het stuur kunnen verlaten en naar voren lopen. Hiervoor heb je bewegingsruimte en houvast nodig. Aanvullend op de balustrade op de boeg heb ik daarom extra handrelingen geplaatst: twee op de kajuit en een boven de deur. Zeker bij harde wind of ‘paniek-situaties’ onmisbaar. Ook heb ik stroken antislip op het gangboord geplakt voor wat meer grip.
Voor het positioneren op de stek vind ik het handig om zoveel mogelijk vanuit de kuip te kunnen doen. De boot had hiervoor al een boegrol op de punt en voor het touw een doorvoer in de kajuit. Door een kikker bij het stuur te monteren kan ik nu het anker van daaraf op ieder moment laten zakken. Om beschadigingen te beperken heb ik geen ankerketting of iets dergelijks. Het anker werkt zo zonder ook voldoende.
Op zoek naar het juiste anker
Het soort anker kiezen (principe & gewicht), volgde uit een optelsom van verschillende randvoorwaarden. Dit kan je doen op basis van de situatie waarin je vist, denk aan:
Waterkeuze: hoe groter het water des te zwaarder je anker.
Bodemtype: hoe slapper de bodem des te groter de ‘vloei’ of ‘hand’.
Het soort boot: hoe groter (en lomper) de boot des te grover en zwaarder het anker.
Daarbij kan je kiezen uit verschillende typen zoals een (1) stok-, (2) dreg-, (3) paraplu-, (4) kat-, (5) danforth-, (6) pool-, (7) klip- of (8) ploeganker. Het gaat hier natuurlijk ook om wat je praktisch vindt of waar je persoonlijke voorkeur naar uitgaat.
Op een water als de Kagerplassen, met een vrij lompe, volgeladen boot van tussen de vijf en zes meter, met vaak zachte, slappe bodem, soms serieuze wind en golfslag door speedboten, sloepen of trekvaart, heb ik gekozen voor twee verschillende soorten ankers:
Het eerste anker is een Danforth (plaat)anker van 10 kilo. Ik gebruik hem alleen bij zwaar(der) weer. Hij is wat groter dan nodig, want 6-8 kilo is voor de Pilot 520 zeker voldoende. Maar ik wil graag bij harde wind ook aan lagerwal kunnen liggen en blind op het anker vertrouwen. En die boegrol is misschien wel wat ‘grof’, maar toch een handige voorziening gebleken. Meestal haal ik het anker er weer uit als de steekstokken staan, maar soms laat ik hem liggen als een soort extra veiligheid. Het is een beetje afhankelijk van de mate van het natuurgeweld.
Het tweede anker is een klein paraplu ankertje van ongeveer 3 kilo. Hij is bedoeld om bij rustige omstandigheden de boot waar nodig wat houvast te geven tijdens het manoeuvreren op een stek. Na het plaatsen van de steekstokken gaat hij er altijd uit en gebruik ik hem soms in de bijboot.
Aandacht voor je steekstokken
Voor die bewegingsruimte waar ik het over had, is het belangrijk hoe je je steekstokken opbergt. Dit zijn namelijk behoorlijke obstakels! Ik hang ze met een beal sling en karabiner aan RVS ogen die ik op de kajuit heb bevestigd. Zo blijven ze net boven het gangboord bungelen en kan ik mijn voeten eronder kwijt. Het insteken en uithalen is een beetje pielen, maar dat went op den duur.
Voor mijn Pilot heb ik aan drie steekstokken genoeg. Dit met elk een lengte van zes meter. De diepten die ik tegenkom variëren zo rond de drie meter. Ik gebruik één steekstok voor de boeg en twee achter aan de kuip. Daarvoor heb ik het volgende bij Timmy’s Carpboat Products aangeschaft:
- 3 steekstokken (3 m1)
- 3 verlengstukken (2,8 m1)
- 3 hefboompennen (incl. reserve)
- 3 borgpennen (incl. reserve)
Ik heb ook de GO rodpodhouder met steekstokarm en transducer plaat gekocht, maar deze komen later in zone 4 nog uitgebreid in beeld.
Het is overigens aardig om te weten dat zo’n stok soms heel ver de grond in gaat en na een paar dagen stevig ligt ‘vastgezogen’. Het uitdraaien ervan valt niet mee. Het is goed om hier rekening mee te houden. Met andere woorden, om na te denken over waar je je voeten gaat plaatsen en vanuit welke positie (hoogte) je het beste kracht kunt geven. Ik heb bijvoorbeeld een zitplank gemaakt tussen zone 4 en 5 waardoor ik wat stabieler op het niveau van het gangboord kan staan en minder ‘boven mijn macht’ hoef te tillen.
Nog twee losse punten
Voor de landvasten had ik in eerste instantie een oud klimtouw verbouwd. Mooi passend geel wel, maar blijkbaar niet voldoende schuurbestendig. Inmiddels heb ik iets nieuws: een fel groen touw van de rPET-Line. Dit is een gevlochten landvast (d= 10 mm.) gemaakt van gerecyclede PET flessen. Ik moet een en ander nog wel op maat maken en afwerken met gewaxt takelgaren (d= 1 mm.), maar ik verwacht dat deze het beter gaat doen.
En als laatste wil ik hier het ankerlicht even aantikken. Het is namelijk officieel in Nederland verplicht om op openbaar water tussen zonsondergang en -opgang een ankerlicht te voeren. Nu lig ik zelden op een vaarroute, maar toch… Ik heb dus zo’n simpel, wit lampje voor op de kajuit geprikt. Hij geeft prima licht, al hangt hij eigenlijk iets te laag. Een ankerlicht hoort rondom vrij te schijnen, maar een kniesoor die erop let. Het lampje is vanuit de kuip aan- en uit te zetten en aangesloten op een aparte accu in de kajuit.
Tot zover mijn toelichting voor zone 1. In de volgende aflevering van de column ‘verhalen uit de boot’ gaan we inzoomen op zone 2 en de thema’s die zich rondom de kajuit bewegen.
Benieuwd naar de andere artikelen uit deze reeks? Check dan hier alles uit ‘Verhalen uit de boot’.
Advertentie:
Tof project maar wat een werk zeg! Hoeveel uur ben je wel niet kwijt geweest er aan?
Hoi Cor, dat weet ik niet helemaal precies, maar de totale verbouwing (incl. tekenen en dingen uitzoeken) duurde van oktober 2020 t/m eind maart 2021. In die maanden was ik er (gemiddeld) elke week wel een volle dag mee bezig.