De befaamde “Low stock, Big pit” verhalen. Waar elke aanbeet ongetwijfeld een karaktervis is. Avonturen die bij jullie lezers overigens zeer in de smaak vallen en ook op mij een grote aantrekkingskracht uitoefenen. Echter heb ik de laatste jaren, met name vooral in de winter en het vroege voorjaar, meer uitgeweken naar kleine wateren. Daar waar een zeer grote populatie aan kleine karpers rondzwemt en maar een handvol originele (lees: grotere) exemplaren. En Juist over deze avonturen ga ik nu schrijven!
Hoe moet ik aan dit soort wateren nu net beginnen? Hoe moet ik tussen die vele kleine karpers, een handvol grotere tussenuit proberen te plukken? Wel dat gaan jullie nu lezen in dit stuk want vergis je niet, schijn kan bedriegen op dit soort wateren. Hier komt deel 1 van “Te gemakkelijk… (of net niet?)”
Balen als een stekker
Aan het einde van de zomer in 2020 krijg ik weet van een schub en een spiegel die gewichtsgewijs draaien rond de “magische” grens. Dit gegeven op zich is anno 2020 niet iets dat hoge toppen scheert. Maar wanneer ik er achter kom op wat voor bescheiden water ze zwemmen trek ik grote ogen. Een ondiep, niet zo heel groot water. Eén waarvan ik bovendien al jaren weet dat het er ligt, maar waarvan ik nooit heb gedacht dat het deze toppers zou herbergen. Op dit moment heb ik nog een heel najaar voor de boeg dus het ideale scenario om er achter aan te gaan. We weten ondertussen allemaal waar 2020 centraal voor stond. Wanneer ik een vergunning voor dit water probeer te regelen vang ik in de eerste plaats vooral bot.
Door de hele pandemie is de drukte op vele wateren zo enorm gestegen en ook dit water ontspringt de dans niet. Vele mensen hebben de kans gezien en gegrepen om wat meer gezinstijd door te brengen waardoor het aantal uitgeschreven vergunningen zo de hoogte is ingeschoten dat er voor mij, dit najaar, geen meer is weggelegd. Om mij in Nederlandse termen uit te drukken: ik baal als een stekker. Ik borg mijn plannen op en beslis om er in het voorjaar van 2021 vol tegenaan te gaan. Het is trouwens een ondiep water dus ideaal om in het vroege voorjaar mijn slag te slaan.
Een goede start
Als ik het mij goed herinner sta ik 3 januari al bij openingstijd op de betreffende dienst om een vergunning te nemen. Het is nog volop winter wanneer ik begin aan mijn eerste sessies die vervolgens ook als blank kunnen genoteerd worden. Het duurt bijzonder lang alvorens ik de eerste vis kan vangen. Omdat het nog zeer vroeg in het voorjaar is zit ik alleen aan het water. Het is te midden van de nacht en akelig stil wanneer ik deze eerste aanbeet kan versieren. Ondanks het grote aantal kleine karpers kan ik toch meteen een vis noteren die toch al iets meer gewicht in de schaal legt en kan ik tevreden deze sessie afsluiten.
De vissen worden nu veel meer actief en ik begin heel voorzichtig met het voeren van kleine hoeveelheden. Wanneer mijn weerapp aangeeft dat het systematisch aan het opwarmen is heb ik het vermoeden dat het andere vissers ook wakker zal schudden. Omdat dit water nogal een reputatie heeft van druk bevist te zijn kies ik er voor om mijn aas te spreiden over verschillende stekken. Zo zet ik mijn geld in op meerdere stekken. Dit is trouwens iets wat ik meestal doe op druk beviste wateren. Juist omdat dit water bekend staat om haar drukte door vissers, wandelaars, picknickers etc. kies ik er voor om door te vissen tot wanneer de vissen gaan paaien en daarna andere oorden te gaan opzoeken.
Aan actie geen gebrek!
Deze periode moet naar mijn mening volstaan om de twee toppers te kunnen verschalken. Ik moet enkel een plan zien te bedenken om de kleine karpers te slim af te zijn. Mijn eerste gedachte is om door te gaan voeren om de kleinere karpers ietwat te verzadigen, waardoor de dikkere vissen langer op de voerstekken blijven hangen. Maar door de nog koude watertemperatuur durf ik niet goed doorvoeren. Dit resulteert tijdens de volgende sessies in slapeloze nachten. Ik weet deze sessies telkens tussen de 8 en de 12 karpers te vangen met weinig slaap tot gevolg.
Frappant is wel wanneer de dag aanbreekt de aanbeten volledig stilvallen tot wanneer het weer donker wordt. Dit is dan weer ideaal om wat te kunnen bijslapen. Ik merk ook dat de aanbeten steevast bij kleine karpers beginnen en zo systematisch de karpers groter worden. zo kan ik tussen het aantal kleine karpers door toch ook water betere exemplaren vangen.
De watertemparatuur begint ondertussen al flink op stoom te komen dus mijn voerhoeveelheid kan ook wat opgeschroefd worden. Ik opteer om aan de rand van de voerstekken te vissen in de hoop de kleinere exemplaren buitenspel te zetten. Deze tactiek lijkt op het eerste zicht te werken. Dit is deels ook mogelijk doordat de vissen richting de paai aan het gaan zijn en de grotere exemplaren nu ook meer actief worden. Ik ben dan ook “over the moon” wanneer ik mijn eerste dertiger kan vangen op dit water. Onder de gloed van een lichtgevende volle maan kan ik een bleeke doch puntgave schub vangen die recht uit te verpakking lijkt te komen.
Gas geven voor de paai
Doordat het water zo ondiep is gaat de paai vermoedelijk enkele weken sneller van start dan op andere wateren. Ik voel dat ik er dichtbij ben, dat de twee toppers niet meer veraf zijn. Nog één laatste keer zet ik een offensief op om ze toch nog over de streep de kunnen trekken. Drie dagen en twee nachten vistijd heb ik ter beschikking. Deze sessie moet de klus gaan klaren. De vissen zitten zeer kort tegen de paai. Het vertrouwen is groot want ik heb naar deze sessie toe twee keer komen voeren. De kleine karpers zijn weer talrijk van de partij en tijdens het eerste deel van deze sessie kan ik 15 aanbeten versieren en 12 karpers vangen. Allemaal stuks tussen 5 en 8 kg. Ik word er wat moedeloos van maar troost mij met de gedachte dat deze karpers het mooie bestand van morgen zijn.
De aanbeten vallen stil, maar…
De aanbeten vallen vervolgens volledig stil. Ook tijdens de volgende nacht wanneer ik verwacht dat de aanbeten weer snel op gang gaan komen krijg ik geen teken van leven. Ik mijmer over wat dit gegeven zou kunnen zijn. Enerzijds denk ik dat de stek is stilgevallen, anderzijds denk ik dat een grote karper de stek aan het domineren is. Het is laat in de nacht wanneer ik weer een aanbeet krijg. Ik ben reeds al zo geconditioneerd op kleine karpers dat ik niet meteen kan voelen of dit een grote al dan niet kleine karper betreft.
Wanneer ik een aantal kleine tikken op de hengeltop krijg zucht ik diep. Weer de zoveelste kleine vis. Tot hij ongeveer tien meter uit de kant een klap met zijn staart geeft waardoor waterdruppels weliswaar tot op de oever druppelen en vervolgens weer de diepte induikt. Plots besef ik dat het misschien toch één van de weinige grote exemplaren kan zijn. Mijn slaap trekt weg en de adrenaline wenkt aan. Nog één keer probeer ik de vis naar de oppervlakte te tillen en wanneer dit lukt pomp ik meteen het net eronder. Ik zet mijn hoofdlamp in stand drie en spreid het net. Ja hoor, hier in het net ligt één van de twee topvissen waar ik achteraan zat! In mijn gedachte vink ik deze vis aan op het lijstje waar twee vissen op staan.
De jacht op de grote schub
Hoewel de paai nog niet begonnen is zit de vis behoorlijk mager. Hij komt nog niet in de buurt van het gewicht dat hij normaal moet zitten, maar het kan me niet deren. Hier staat een gelukkig man in het licht van deze duisternis. Verder blijft de nacht verrassend stil. Ik vis de voormiddag nog uit en rond de middag keer ik huiswaarts. De paai heeft zijn intrede gemaakt en zowel overdag als ’s nachts lopen de temperaturen al flink op. Met de resterende grote schub diep in mijn gedachten en vet gedrukt op mijn targetlijstje zoek ik andere oorden op. De plannen voor het voorjaar van 2022 zijn alvast gemaakt en zo gaat de zoektocht naar de grote schub verder!
Benieuwd of ik deze grote schub in 2022 over de streep heb kunnen trekken? Dat lezen jullie weldra in deel 2 van dit artikel!
Advertentie: