Het lijkt wel een soort van logische volgorde. We beginnen bijna allemaal te vissen op vijvers of meren om vervolgens tijdens onze dagdagelijkse activiteiten met enige regelmaat over die kanaalbruggetjes te rijden. Hier kijken we dan links of rechts en aanschouwen de monotone eindeloosheid van onze kanalen. Wat zwemt er nu eigenlijk in deze eindeloze waterwegen is de vraag die men zich dan stelt. De kans is groot dat je een interesse hebt voor het kanaalvissen en misschien wel plannen aan het maken bent om op kanalen te gaan vissen. Maar waar begin je? In dit artikel neem ik je mee in mijn kanaalvisserij en geef ik je tips en tricks voor de stekkeuze op kanalen.
Advertentie:
Welk kanaal ga je bevissen?
De eerste beslissing die vaak moet genomen worden is welk kanaal je gaat bevissen. Ben je liefhebber van lange, brede industrierijke kanalen geleid door betonnen oevers en waar dag en nacht zware scheepvaart vaart? Of ben je meer een liefhebber van de smalle pittoreske kanaaltjes waar je ’s morgens wakker wordt van vogelzang en een dampend muisstille omgeving je meester maakt? Ik persoonlijk heb aan deze kanalen mijn hart verloren! Kanalen zoals bijvoorbeeld het mythische Kempisch kanaal met haar prachtige karpergeschiedenis.
Verkenningsronde langs de kanalen met Google Maps
In het hedendaagse karpervissen is de volgende stap logischerwijs het openen van Google maps om te kijken hoe het kanaal, dat jij wilt gaan bevissen, nu juist in elkaar zit. Zijn er aftakkingen waar de karpers in kunnen zwemmen en mag je deze bovendien ook bevissen? Is het kanaal verdeeld in “sluisstukken” waardoor je het karperbestand van elkaar kan onderscheiden? Een voorbeeld van zo’n sluisstuk is het alom bekende Kempisch kanaal 7/8 waar op gebied van pionieren karpergeschiedenis is geschreven. Ook is het belangrijk om op deze digitale verkenningsronde alle hotspots te noteren. Denk dan bijvoorbeeld aan bochten, zwaaikommen, bruggen, havens, laadkaaien, enzovoort… Alles wat maar een onderbreking kan betekenen in deze monotone waterlopen kan een vorm van een hotspot zijn.
Het kan ook totaal nutteloos zijn maar het is zeker de moeite om te controleren. Wat ook zeer handig kan zijn is dat je alle wegen en adressen noteert die naar het kanaal en eventuele stekken leiden. Sommige stekken of sectoren liggen bijna in de ‘middle of nowhere’ en bovendien mag je op veel jaagpaden niet met een wagen rijden. Het is dan zeker een goed idee als je adressen noteert van de dichtstbijzijnde (zij)wegen of eventuele parkings waar jij je wagen kunt plaatsen zodat je met de kar of boot verder kan.
Gebruik ook social media voor je verkenning
Als je in Google maps het kanaal of sluisstuk digitaal in kaart hebt gebracht, en weet waar de zichtbare hotspots zijn, kan je ook een keertje op social media speuren naar vangsten op dit kanaal. Dit kan in je vriendenlijst zijn door locals te contacteren, in hoeverre deze informatie willen delen uiteraard, maar dit kan ook zijn door onder de hashtag of locatie te gaan zoeken. Zo kan je al een beeld vormen van de vissen die er rondzwemmen, of hebben rondgezwommen.
Meters maken!
Zo… dat was de digitale voorbereiding. Nu wordt het tijd voor ’the real deal’. Download alvast de Strava app en ga maar langs een outdoor winkel voor een paar stevige wandelschoenen. Dit is het moment dat het kanaal de onderscheiding maakt tussen jongens en mannen. Bij het kanaalvissen is iedereen gelijk voor de wet. Fancy stuff zoals voerboten, drone’s, dieptemeters etc. zijn allen een leuk hulpmiddel, maar er is maar één ding dat het meest effectief is bij kanaalvissen en dat zijn je eigen ogen! Je eigen ogen en een goede polaroidbril is het allerbelangrijkste bij het vissen op een kanaal. Pas daarna komen alle andere snufjes zoals dieptemeters, drone’s enzovoort enzoverder.
Daar sta je dan aan dat eindeloze kanaal en hebt geen idee waar je moet beginnen. Vooral in het voorjaar wanneer het voorjaarszonnetje begint te branden kan je echt heel goed karpers spotten. Het water is nog koud, de vegetatie zowel boven als onder water is nog niet aan het bloeien maar ook niet meer aan het afsterven. In deze periode is het water echt kraakhelder. Dit in combinatie met het voorjaarzonnetje is perfect voor het spotten van karpers.
Observeren en inspringen op de omstandigheden
Plan in deze periode dan ook voldoende observatierondes zodat je bepaalde trekroutes, paaizones, bepaalde groepjes of eerder individuele karpers kan waarnemen. Noteer elke vorm van activiteit die je aandacht trekt. Van rollende en springende karpers tot zelfs het gedrag van de lokale watervogels. De regel is hoe meer info je hebt hoe beter. Ga je vooraf aan een vissessie eerst nog wat observeren en spot je karper dan is het uiteraard heel verleidelijk om je hier te installeren. ‘Go for it’ zou ik zeggen, dit is een perfect aanknopingspunt om je kanaalcampagne te starten. Baat het niet dan schaadt het niet, kanaalvissen doe je met vallen en opstaan.
Je kunt er nu voor kiezen om twee hengels in de kant te vissen waar je het bodemverloop kan zien maar zonder de karper, die je net spotte, te verstoren. Of je kan meer naar de vaargeul toe vissen en eerst wat peilen. Maar dan loop je weer het risico dat de karpers die je juist hebt gespot afgeschrikt worden door je peildobber of voerboot. Deze aanpak is wat ik de actieve of ook wel mobiele aanpak noem. Dit houdt in dat je actief en mobiel op zoek gaat naar karpers (of activiteit van karpers) en hier dan instant vist. Geheel deze sessie blijf je de activiteit van de karpers opvolgen om te kunnen anticiperen op hun gedrag en eventueel te “verkassen” naar gelang hun trekgedrag.
Een meer ‘old skool’ aanpak
Je kan er ook voor kiezen om voor de ‘old skool’ aanpak te gaan. Dit is dan ook digitaal het kanaal of sluisstuk in kaart brengen maar dan vervolgens de beoogde stekken te gaan bekijken, uitpeilen en aanvoeren. Echter door de drukte die de laatste jaren heerst op kanalen is deze aanpak zeer stresserend geworden en zeer moeilijk te beoefenen. Je moet hierbij ten eerste veel vistijd ter beschikking hebben om doordeweeks of lange weekends te vissen en ten tweede moet je veel stress binnen je hobby kunnen en willen aanvaarden. Op een kanaal waar je dit kan en wil is dit vast en zeker een succesvolle aanpak.
Ook kan je er voor kiezen om de wat minder populaire stekken uit te peilen, aan te voeren en te bevissen. Maar deze stekken zijn uiteraard met reden minder populair. Meestal zijn dit stekken waar weinig tot geen vissen gevangen worden en moet je hier flink wat voer en tijd investeren om deze aan het “lopen” te krijgen. Als deze stekken, door jouw investeringen van tijd en voer, dan uiteindelijk beginnen lopen is het noodzakelijk om je vangsten niet vrij te geven en zo ‘low profile’ als mogelijk je ding te blijven doen.
Het onderzoeken van je stekken
Het woord peilen is reeds verschillende malen ter sprake gekomen. Maar stel nu dat je een mooie stek hebt gevonden die je wel eens heel graag zou willen bevissen, al dan niet instant of met wat voorvoeren. Hoe peil je dan precies zo een befaamde kanaalstek uit? Ik persoonlijk ben altijd meer voorstander geweest om met hengel en peildobber te peilen. Sinds enkele jaren heb ik mezelf ook een Fishspy aangeschaft en recent ook een Deeper Pro. Een voerboot of rubberboot al dan niet met dieptemeter heb ik op de kanalen nog niet echt gebruikt en is voor mijn visserij niet echt van toepassing. Dat wil niet zeggen dat dit geen goede hulpmiddelen zijn voor het vissen op kanalen, Integendeel zelfs.
Ik begin steeds met een ruw beeld te vormen van het diepteverloop. Dit doe ik door mijn peildobber tot bijna aan de overkant te werpen (bij kleine kanalen), waarna ik hem sleep tot waar ik voel dat het begint af te lopen. Meestal is dit de afstand waar je met de polaroidbril de bodem net niet meer kan zien. Daar meet ik alvast de diepte en dit is dan waar de zogenoemde vaargeul begint af te lopen.
Dan draai ik de peildobber weer tot tegen het lood en sleep hem vervolgens verder tot beneden in de vaargeul. Dit voel je wanneer het slepen iets “stroever” begint te gaan. Hier ligt dikwijls ook een iets dikker laagje ‘slib’. Hier meet ik dan ook meteen de diepte. Vervolgens blijf ik slepen tot het weer begint op te lopen, waar ik ook weer de diepte meet. Wanneer het weer wat vlotter sleept zal je peildobber zo goed als zeker terug bij je zijn.
De stek onderzoeken met een loodje
Dit blijf ik over heel de stek (of verschillende stekken) herhalen tot ik een groot deel heb uitgepeild en een ruw beeld heb van het diepteverloop. Daarna verwijder ik mijn peildobber en monteer ik een los loodje van 85 tot 100 gram aan de hoofdlijn. Alles wat ik nu net heb uitgepeild met de peildobber doe ik nog een keer opnieuw, maar dit keer met enkel het loodje. De reden hiervoor is dat ik de zachte en de harde bodem van elkaar wil onderscheiden en ook hier een beeld van wil vormen.
Men spreekt dikwijls over zeer kleine bultjes of kuiltjes die je moet zien te vinden omdat deze veel vis opleveren. Deels klopt dit wel, maar deels ook niet. Met name op het Kempisch kanaal kan ik jullie “bultjes” en “kuiltjes” laten zien waar je nooit één vis in of op zal vangen. De bodem is er nochtans proper en er ligt geen slib. Ik kan jullie dan weer andere plekken laten zien waar het zo vlak als een biljart is waar ik dan weer het grote deel van mijn kanaalkarpers heb gevangen.
Zijn kuilen, bulten en mosselbanken interessant?
Voor mij persoonlijk is het niet het bodemverloop dat hier de sleutel tot succes is, maar wel de bodemsamenstelling die hier het grote verschil maakt tussen azen en niet azen. Investeer dan ook veel tijd in het zoeken en vinden van deze spots. Wel zijn “bultjes” en “kuiltjes” vaak trekroutes waar veel karpers passeren en waar je uiteindelijk ook wel een karper gaat prikken, maar niet wetende hoeveel karpers er al gepasseerd zijn zonder te azen. Ook weer zo’n “kanaalfabeltje” is dat mosselbanken ware hotspots zijn voor het positioneren van je rig. Kanalen liggen op veel plaatsen bezaaid met mosselen dus waarom zou een karper nog interesse tonen in weer de zoveelste mosselbank waar een karpervisser zijn rig positioneert? Ook hier zullen er uiteraard ook mosselbanken zijn waar je een karper gaat prikken maar het gaan weer niet die spots zijn waar je slapeloze nachten gaat beleven.
Ben jij nu iemand die echt gelooft in mosselbanken, ga dan bewust opzoek naar mosselbanken vol met gebroken mosselen. Als jij mosselbanken gaat bevissen waar allemaal onaangeroerde mosselen op de bodem prijken gaan er niet veel kapers hier van komen eten. Als je daarentegen mosselbanken kan vinden waar het bezaaid ligt met gebroken mosselen heb je een ware karper hotspot gevonden. Dit zijn dikwijls niet zulke heel grote spots en uitermate geselecteerd door de karpers. Dit is een fenomeen dat ik zelf nog niet echt uitgeklaard hebt. Er kunnen rondom een hele hoop propere onaangeroerde mosseltjes liggen waar de karpers totaal geen interesse in hebben terwijl er middenin een spot is waar het vol met gebroken mosselen ligt.
Uitzonderingen op de regel
Zo heb ik enkele jaren geleden, op een lokaal kanaal, een spot gevonden waar het echt los ging. Deze stek was ik al enkele sessies blank na blank aan het bevissen waarna ik erachter kwam dat ik door laksheid enkele meters naast deze spot lag te vissen. Vanaf dat ik mijn rig herpositioneerde naar deze spot was het ‘real carnage’. Al deze spots van zowel aasplekken tot feesttafels van gebroken mosselen zijn, afhankelijk van het kanaal dat je wilt bevissen, in grote of kleine getale aanwezig. Dan komt er nog eens bij dat ze met een peilhengel of loodje heel moeilijk te vinden zijn en ik denk zelfs ze op een dieptemeter nog moeilijker. Dit wil uiteraard niet zeggen dat je op andere spots geen karpers kan vangen. Je kan perfect goede sessies vissen door het bevissen van andere spots zoals tegen bruggen, zwaaikommen, laadkaaien, boten, etc…
Zelfs ‘random’ een chodrig in de geul of in de kant droppen kan veel vis opleveren. Maar naar mijn mening zijn de spots die ik hierboven uitgebreid beschrijf ware karpermagneten en kunnen deze spots echt wel leiden (of lijden) tot slapeloze nachten. De dieptes zijn op kanalen dus eigenlijk van minder belang, al moet je hier uiteraard wel een globaal beeld van hebben.
Tijd om achter die bakken aan te gaan!
Nu dat je een heel groot deel van het kanaal of sluisstuk in kaart hebt gebracht en afhankelijk van de manier van vissen dat je wilt uitoefenen is het eindelijk tijd om achter die kanaalbakken aan te gaan! De periode van het jaar speelt in deze ook een grote rol. In de winter en vroege voorjaar is het meer de kwestie om instant meer de rustige, ‘easy’ plekjes te gaan bevissen.
Spring in de winter en het vroege voorjaar ook zeer voorzichtig om met voeren. Je kan een heel seizoen negatief beïnvloeden door in de winter overvloedig te gaan voeren. Instant vissen of met zeer kleine hoeveelheden voeren, naarmate het bestand het toelaat, is echt wel een must. Wanneer het water opwarmt en tegen het najaar dan weer meer begint af te koelen kan je overschakelen naar voerstekken als je dat wenst. Maar ook hier is de regel steeds dat het water warm genoeg moet zijn !
Andere vissers beïnvloeden je visserij op de kanalen
Als het allemaal zo makkelijk is als ik het hier neer schrijf waarom wordt er dan nog zoveel geblankt op een kanaal? Karpers, hotspots, periodes van het jaar, boilies, natuurlijk voedsel, etc… het is allemaal geen vaste materie en er komt nog steeds heel wat geluk bij kijken. Veel daarvan kan je uiteraard afdwingen, maar ook bij de meest succesvolle kanaalvissers zitten er ook nog genoeg “blanksessies” bij, geloof me.
Je kan gaan observeren en vissen actief gaan zoeken, maar dat wil niet zeggen dat je ze ook gaat vinden. Je kan voeren op stekken en deze week na week “afvissen”, maar dat wil niet zeggen dat er karpers van gaan komen eten. Collega vissers voeren misschien ook op andere of dezelfde stekken. Collega vissers gaan ook actief opzoek naar karpers en installeren zich ook op stekken waar ze karpers gespot hebben. Deze stekken zijn dan bezet en moet je op zoek naar andere groepjes karpers of activiteit van karpers. Er zijn dus een heleboel andere aspecten die invloed hebben op jouw kanaalvisserij.
Succes behalen op kanalen = doorzetten
Kanaalvissen is een zoektocht waarbij je in veel gevallen iets opbouwt en plots die succesvolle sessie beleeft en dan weer opbouwt naar de volgende. Van “blanksessies” leer je, als je tijdens deze sessies dan ook nog je ogen en oren openhoudt komt je al een heel eind. Als blanks op de ene spot zich opstapelen is het aangeraden om deze te herbekijken en misschien te stellen dat het toch geen hotspots zijn. Dan herhaal je het peilen nog een keer opnieuw.
Met name het Kempisch kanaal is naar mijn mening hier uiterst gevoelig aan. Op geen enkel ander kanaal zijn karpers zo stekgevoelig of stekgebonden als op het Kempisch kanaal. Je kan hier spots bevissen die er als echte “carpy spots” uitzien maar waar in geen jaren een Kempisch kanaal karper zijn lippen op zal tuiten. Als je dan steevast deze spots blijft bevissen omdat ze er zo “carpy” uitzien dan stapelen blanks zich op. Constant anticiperen op situaties is bij kanaalvissen uiterst aan de orde. Je ogen openhouden en in de donkere uren je oren openhouden kan je al veel informatie geven. Maar de allerbelangrijkste regel van allemaal blijft nog steeds, geniet van je hobby! Geniet van je visserij en van de natuur.
Succes aan de kanaaloevers, kanaalrat!
Advertentie:
Sterk artikel makker! Veel interessanter dan een zoveelste succesvolle week
Ja man
top artikel