In zijn column ‘Meer dan alleen dat balletje‘ vertelt Carli Driessen van MyBoilie over zijn (eigenzinnige) visie op aas. Hij gaat uitgebreid in op de eigenschappen van boilies en de verschillende ingrediënten die hierin verwerkt kunnen worden. Daarnaast legt hij de behoeften van de de karpers uit aan de hand van praktijkvoorbeelden en ervaringen. Als aas je interesseert mag je deze column niet missen! In deze aflevering blikt Carli terug op zijn Profiler reeks, om deze af te sluiten. Vorige aflevering gemist? Je leest hem hier.
Advertentie:
Werkveld van de zelfdraaier
In de afgelopen 5 jaar heb ik geschreven over verschillende onderdelen van de context waarin we vissen. Ik noemde ze de zogeheten ‘landschappen vol informatie’. Ik heb daarbij aanknopingspunten gezocht voor het samenstellen van je boilie. Nu een dozijn verhalen verder is het zinvol om de betekenis van al dat werk te duiden in relatie tot het werkveld van de zelfdraaier als geheel.
Puzzelstukjes
Mijn vertrekpunt is altijd geweest dat waar en hoe we onze lijnen ook nat maken, er is altijd sprake van een context. Deze krijgen we opgelegd door de natuur of bepalen we zelf door hoe we (willen) vissen. Deze context kan als referentie dienen op basis waarvan we verwachtingen formuleren omtrent de eigenschappen van de karper (gedragingen, behoeften, locatie, enzovoort). Het zijn concrete vraagstukken waarvan we de effecten op verschillende aandachtsgebieden binnen dat ‘zelfdraaien’ kunnen interpreteren: (>> = heeft effect op)
- Welk seizoen >> voedingswaarden
- Welk tijdpad >> zintuigen bespelen
- Welk type water >> specifieke eigenschappen
- Welke diepte & kwaliteit >> kleur & zichtbaarheid
- Welk soort bodem >> specifieke eigenschappen
- Hoe voedingsrijk >> specifieke eigenschappen
- Welk bestand >> selectiviteit
- Hoeveel hengeldruk >> houding & visie
- Welke doelstelling >> strategie
- Wat is je budget >> common sense
- Outside the box!
Al deze vragen hebben we behandeld in de Profiler. Het nut ervan (en daarmee betekenis) is dat ze ons de ‘puzzelstukjes’ geven van het uiteindelijk ‘profiel’ onderwater. Een profiel dat we met deze puzzelstukjes zelf kunnen samenstellen en waar we met ons aas op kunnen reageren. That’s it!
Een integrale opgave
De Profiler biedt dus kennis van de context. Het is uiterst belangrijke informatie, maar niet de enige opgave in die zoektocht naar goed aas. Er spelen meer zaken een rol dan alleen die context. Het maken van aas of meer specifiek die van je boilie, is een integrale opgave en kent in totaal 4 componenten. Het komen tot een helder profiel is daar een van:
- het profiel (kennis van de context waarin je vist),
- het doel (kennis van wat je wilt bereiken),
- de route (kennis van hoe je dit kunt bereiken),
- het materiaal (kennis van waarmee je dit kunt bereiken).
Tezamen vormen ze ‘het werkveld van de (zelf)draaier’. Om hier inhoudelijk een beter beeld van te geven heb ik de nummers 2 t/m 4 kort voor je samengevat:
Het doel (de vangst)
Los van die context moet er uiteindelijk een invulling gegeven worden aan dat ene doel waar we het allemaal voor doen, namelijk die karper vangen..! En al spelen hier nuances een rol die dat doel soms een specifiek ‘karakter’ geven, zoals de noodzaak tot gezond voedsel, het efficiënt omgaan met de kosten of het inspelen op specifieke omstandigheden, de kern blijft die vangst. HET doel is om een karper te vangen. En hiervoor moeten we ‘die vangst’ zo optimaal mogelijk faciliteren. De vraag is dus wat dit precies betekent.
In het laatste deel van de Profiler heb ik hier even aandacht aan besteedt. Ik haal Dean Towey aan als iemand die in mijn optiek een goed antwoord heeft. Vrij vertaald omschrijft hij ‘de vangst’ als een continu proces dat begint wanneer je je boilies in het water gooit en pas eindigt nadat je sessie is afgelopen. Hij benoemd een 4-tal fasen:
- de vis op je stek trekken (short- & longrange attractie),
- de vis verleiden om het aas te eten (goeie smaak bieden),
- de vis verleiden om meer te eten (eetlust opwekken & kwaliteit versterken),
- de vis voor jouw aas terug laten komen (gezondheid & balans in voedingswaarden).
HET doel bereiken betekent dus praktisch dat we precies begrijpen wat er in die 4 fasen gebeurt, zodat we met ons aas, in een gegeven context, hierop in kunnen spelen.
De route (het ontwerpproces)
Om het profiel van de context vervolgens te verbinden met dat doel is het zinvol om een werkwijze te hebben. Noem het een ontwerpproces of stappenplan. Niet in de vorm van een vast stroomschema die je blindelings kunt volgen, want dat beperkt de reikwijdte van je recept, maar meer als een soort van mindmap, een organisatiestructuur van je gedachten bij het kiezen van je ingrediënten. De stappen vormen zich op basis van voortschrijdend inzicht. Op dit moment hanteer ik de volgende:
- definiëren van het karakter
- kiezen van een sterke, bijpassende basis
- nuanceren van het karakter
- nuanceren van de basis
- activeren van grondstoffen en/of gehele recept
- eventueel toevoegen van wat extra’s
- beïnvloeden van fysieke eigenschappen
- controleren en bijsturen van de voedingswaarden
- versterken van het voedselsignaal
Elk van deze stappen hebben een bepaalde betekenis voor het recept als geheel. Tezamen vormen ze uiteindelijk de boilie. Elke stap kent een eigen opgave waar we invulling aan kunnen geven met de grondstoffen die we gebruiken.
Het materiaal (de middelen)
Bij elke stap die we maken in een stappenplan kiezen we (combinaties van) grondstoffen met specifieke eigenschappen in een specifieke hoeveelheid. Kennis omtrent deze grondstoffen is de basis om hier inhoud aan te geven. Sommige informatie is vrij eenvoudig te vinden op het internet. Er zijn diverse leveranciers en individuen die een overzicht presenteren. Maar de opgave is om de betrouwbaarheid ervan vast te stellen en zo onderscheidt te maken tussen feit en fictie. Daarbij zijn niet alle batches hetzelfde, variëren de adviezen en bestaan er verschillen binnen de grondstoffen die in de markt onder eenzelfde noemer verkocht worden.
Eerlijk gezegd is het best lastig om hier je weg te vinden. Het vraagt tijd en energie en daar is niet echt iets aan te doen. Iedereen moet hier z’n eigen weg vinden. De meest betrouwbare route is door zelf te experimenteren en de kwaliteit en/of effecten ervan terug te zien in de praktijk. Waarden die hierbij op de voorgrond staan zijn:
- de opbouw (ingrediënten, voedingswaarde, voedingskwaliteit)
- de werking (harding, binding, draaibaarheid, effect op andere ingrediënten)
- de oplosbaarheid (wasemkracht, waarneembaarheid)
- de smaak (zoet, zout, zuur, bitter en umami | vet, pittig en combinaties)
- het effect (instant respons, versterken processen, eetlust opwekken, triggeren)
- het gewicht (licht, neutraal, zwaar)
- de gezondheid (effecten van de macro- en micronutriënten)
- de versheid (levering, opslag, conservering)
- de dosering (concentraties, hoeveelheid)
Steeds een stapje verder
Ik wil hierbij graag op de voorgrond plaatsen dat het NIET nodig is om alles zeker en precies te weten om je eigen boilies te kunnen maken. Zoals ik al eerder schreef zijn er tal van wegen te bewandelen en elke aanpak is legitiem of kan leiden tot succes. Mijn verhaal is dus niet gericht op HOE je het moet doen. Waar het mij om gaat is om je een beeld te geven van het werkveld waarbinnen wij ons allemaal als zelfdraaiers bevinden en hoe je naar de verschillende aspecten ervan kunt kijken… om vervolgens hierin je eigen weg te gaan!
Met dit artikel sluit ik de Profiler af, maar presenteer tegelijkertijd een serie nieuwe vragen voor de komende tijd. Het idee is om stap voor stap die andere drie componenten in kaart te brengen en verder inhoud te geven aan dat werkveld. Zo komen we langzaam steeds een stapje verder.
Advertentie: