Carli Driessen ken je wellicht al van zijn column ‘meer dan alleen dat balletje‘, waarin hij uitgebreid zijn visie op aas bespreekt. Daarnaast bespreekt hij regelmatig zijn hersenspinsels, ervaringen en bevindingen in de columnreeks ‘Food for thoughts‘. Veel leesplezier!
December 2019
Van alle vier de seizoenen is de lente mijn meest favoriete. Ik heb meer een voorkeur voor de opbouw van de natuur dan die van de afbraak. Ik kan meer genieten van het ongeremd optimisme dat je tegemoet kwettert wanneer jong-gebroed de stembanden test, dan van het droefgeestig gejammer van de bosuil tijdens een natte nacht die veel te vroeg valt. Je begrijpt vast wat ik bedoel…
De winter biedt echter één uniek en niet onbelangrijk voordeel en dat is dat veel vissers thuis blijven. Het is een simpel, doch gunstig feit. Niet zelden kan je je zo ‘alleen op de wereld’ wanen wanneer het vroeg donkert en laat lichtert. Wat de winter ontbeert aan optimisme maakt zij goed met exclusiviteit. Het water is van jou, met als gevolg dat je lekker grensoverschrijdend bezig kunt zijn.
Op 13 december 2019, nog voor 08:00 uur ’s ochtends, stond ik met mijn volgeladen achterbak voor de hekken van Domaine de la Vallee. Het was er compleet uitgestorven. Het vermoeden had ik al, want ik kijk regelmatig naar de reserveringen, maar digitale schema’s bieden geen zekerheid. Ik was dus toch blij verrast. Wat hier helpt is dat het water mainstream weinig populariteit geniet, dus zijn stekken (in de winter dan) zelden bezet. Hoe dan ook, ik had de wereld voor mijzelf en drie dagen de tijd met vijf zoekgebieden op Google Earth… geweldig!!
Ik had er echt zin in. Niet wetende dat het uiteindelijk één van mijn laatste sessies zou zijn voor het Corona-debacle. Mijn nieuwjaarsactie in de eerste week van januari 2020 was echt de laatste. Het bleek geen beste afsluiting in tegenstelling tot die van medio december, maar dat terzijde.
Lekker stennis schoppen!
Ik ken Vallee al een tijdje en op basis van de verschillende hotspots als herkenningspunten kan ik het water aardig lezen. Dus ondanks het feit dat de koude decembermaand een geduchte tegenstander is had ik goede hoop, zeker nu ik in mijn eentje lekker mijn ding kon doen.
De insteek voor deze sessie was om eens flink stennis te schoppen… onder water bedoel ik dan hè. Ik had hiervoor een recept bedacht (de Maisbol) waarmee ik vol overgave de aandacht wilde trekken, met maar één boodschap: hier vind je suikers, zetmeel en vezels! Het was nou niet echt een uitgebalanceerd bolletje of een logisch ‘karakter’ voor het seizoen, maar daar had ik hem dan ook niet voor gemaakt. Ik wilde alleen een simpel en herkenbaar voedselsignaal, want ik weet dat dat op Vallee soms goed werkt. En let wel, mais is een ideale aanvulling op het dagelijks dieet van de vis (natuurlijk voedsel => veel proteïne) dat mogelijk zo aan het einde van de herfst nog steeds gewaardeerd wordt, al is het maar voor de energie.
Het concept van de bol is eenvoudig. De hoeveelheid eiwitten en vetten liggen laag (+/- 15%) en de hoeveelheid koolhydraten hoog (+/- 70%). Daar er veel maisproducten in zitten (bijna 30%), is het raadzaam om de boilies niet te lang te koken of te stomen. Anders worden ze keihard. Het agressieve van het voedselsignaal zit hem daarbij meer in hoe ik de boilies (na)behandel dan het recept zelf. Ik heb ze bijvoorbeeld maar kort gekookt en niet echt goed laten uitharden (drogen) alvorens ze de vriezer in gingen. Daarna ruim 24 uur voor vertrek direct uit de vriezer voorzien van een serieuze dosis Corn Steep Liquor (CSL), verdund met een plens water.
In een tweede emmer deed ik hetzelfde, maar dan met Copra Melasse. Eenmaal op Vallee was in beide emmers de meeste ‘smurrie’ door de boilies opgezogen en viel de hardheid reuze mee. Gaandeweg de sessie heb ik zo af en toe wat extra ‘smurrie’ toegevoegd om het opzuigen ervan op gang te houden.
Aftoppen
Daarbij had ik tevens een kleine hoeveelheid pop-ups gedraaid, gewoon van een standaard mix, en deze een aantal dagen in zowel de CSL als in de Copra Melasse gesoaked. Voor het experiment had ik bij deze soak’s wat knoflookpoeder en -korrels toegevoegd. De knoflook heeft als grondtoon een lekkere zoete smaak en werkt geweldig als trigger onder water.
De uiteindelijke presentatie was een snowman in multi-rig style, waarbij ik de combinatie maakte van deze zelfgemaakte pop-ups met een setje boilies die ik apart had gehouden van de voerballen. De haakaasjes waren wel gesoaked, maar minder intens en bleven hierdoor harder en meer gezekerd aan de hair. Het voelde allemaal best lekker zo.
Een goed begin
Eerlijk gezegd weet ik niet meer precies hoe koud het water was, maar het kwik hing zeker onder de 10 graden. En aangezien het al een tijdje koud was kon ik er vanuit gaan dat de vis minder actief zou zijn en als de vis minder actief is moet hij worden aangespoord. Kortom, vandaar die stennis. Bij het ingaan van de eerste nacht hadden de boilies al bijna 48 uur liggen weken. Hun huid was redelijk zacht en de emmers geurden als een jekko. Bij het aanvoeren van de stekken wolkte de crèmekleurige smurrie als een zig-mix!
Diezelfde nacht krijg ik een langzame oploper, net tot het punt dat mijn waker de Delkim aantikt. Daar lijkt alles stil te vallen. Ik lig hier op ruim 200 meter, maar vis met een gewone nylon, want je mag op Vallee niet anders. De rek van deze lijn is volgens opgave beperkt, maar ik heb zo mijn twijfels. Daarbij ligt de bodem vol met rudimenten van het lelieveld dat ter plaatse weelderig tiert in de (na)zomer, dus als de vis links of rechts waaiert wordt een goeie registratie lastig. M’n lijnen liggen weliswaar strak, maar om ze niet steeds op te pakken met de motor, niet ‘snaar’, als je begrijpt wat ik bedoel.
Mijn gevoel was dat het wel los zou lopen en een beetje vis zichzelf verraad, dus pak ik zonder hier verder over na te denken mijn hengel van de bankstick en strek de lijn. Ik voel niks, maar als ik de druk wat opvoer bemerk ik toch een héle zachte tik op de hengel, er zit volgens mij iets aan?! Ik schiet de boot in met een versnelde hartslag…
Het blijkt een puntgave en sterke schubkarper te zijn, lekker zelfverzekerd in z’n vroege wintervel. Zeker zo in de eerste nacht een geweldig succes vind ik zelf en ik geniet oprecht van de snelle start. Wel maf alleen dat die aanbeet zo zwakjes was gezien de kracht van de vis.
Kwartet!
Maar goed, mysteries horen er nu eenmaal bij en soms moet je ook niet te veel over dingen piekeren. Daar wordt je niet mooier van zal ik maar zeggen. De rest van de nacht en dag blijft het stil. Nu zijn de aastijden in koude perioden vaak kort en meer specifiek, dus voelt de stilte niet aan als een probleem. In de loop van de middag voer ik rustig alle drie de stekken waarop ik vis, plaats zorgvuldig mijn rigs en het ritueel herhaalt zich; als de nacht valt komen de aanbeten.
Het zijn allemaal dezelfde, wat weifelende, trage oplopers zonder dat er echt lijn van de spoel wordt getrokken. De vissen hebben veel bewegingsruimte over deze afstand of niet de ambitie om de draad door de slip te trekken. Maar goed, ik heb verder niets te klagen. Vier mooie vissen, allemaal van het spiegel-soort, komen voorbij en de hele nacht gonst van de positieve spanning. Ik doe geen oog dicht en als het weer langzaam licht wordt kruip ik nog eens lekker mijn slaapzak in. Even bijtukken maar. Je weet het natuurlijk nooit, maar ik begon stiekem te geloven dat mijn aasstrategie z’n vruchten afwerpt en dat de derde nacht weleens een feessie kon worden… ik was oprecht benieuwd.
Food for thoughts
Zondagochtend wordt ik wakker met een natte overtrek. Ik had deze laatste nacht met de tent open geslapen en alles voelt klam aan. Ik ben opeens veel minder zelfverzekerd merk ik, want ik heb geen aanbeet gehad. De situatie neigt richting een anticlimax te glijden, terwijl het nou net zo lekker liep…?! Het gevoel is heel verwarrend en frustreert. Maar goed, het is niet anders. Hoe druk je jezelf ook maakt langs de waterkant, de wakers bewegen er niet meer of minder van. En de tijd zit erop, dus na een verse bak koffie sleep ik mij met tegenzin naar de auto om de tassen te zoeken. Het grote inpakken is begonnen. Je kunt er niet aan ontsnappen helaas, het is een van de minst aantrekkelijke kanten van onze hobby.
Net als ieder ander laat ook ik het liefst de hengels zolang mogelijk in het water liggen. Je weet maar nooit. Maar het moment van indraaien komt altijd en dan moet je er aan geloven. Bij het inhalen van de 1e hengel loopt de lijn vast. Met voelbare tegenzin stommel ik het water op om te kijken of ik mijn rig los kan maken. Het schepnet ligt standaard in de boot, dus in het geval dat er toch iets vissig’s aan die kant rommelt ben ik voorbereid. Eenmaal op de stek weet ik mijn rig los te trekken, hij zat dus gewoon vast.
Bij het inhalen van de middelste hengel, die op 210 meter ligt, op een harde plaat bij ‘de punt’, zit ik wederom vast. Godver…!!! Nu moet ik wéér het water op! Het idee dat er ook een vis aan zou kunnen zitten is geparkeerd. Eenmaal ter plaatse merk ik dat de lijn achter een tak of iets dergelijks op de grond haakt. Het voelt aan als een herhaling van zetten. Wanneer echter de lijn los zwiept, kite mijn hengel opeens naar rechts en op meters van mij vandaan voel ik leven. Ik krijg een beuk op mijn top en in een fractie van een seconde slaat mijn humeur om: “Er zit gewoon vis aan…”, glimlacht mijn gezicht!
Het blijkt een mooi spiegeltje te zijn die er wellicht al een tijdje aan heeft gezeten?! Ik heb echt geen idee, maar het was hoe dan ook een fijne verassing.
De moraal echter van het verhaal wordt pas duidelijk bij het inhalen van de 3e hengel. Ook deze blijkt vast te zitten en moet worden gehaald. Nu ben ik natuurlijk wel weer te porren en vol positieve spanning en met de borst vooruit scheur ik het water over. Eenmaal in de buurt van de stek blijkt mijn rig niet meer op de plek te liggen waar ik hem oorspronkelijk had gedropt. Hij is op miraculeuze wijze meer dan 10 meter naar links verschoven, waar ik verder de rig gemakkelijk los krijg. De ‘vogel’ die dit alles op zijn geweten heeft is gevlogen, maar het signaal is er niet minder duidelijk door. Mijn set-up of liever gezegd de focus ervan op de registratie van een aanbeet, heeft volkomen gefaald!
Nou heb ik zó mijn best gedaan op het vinden van een passend voedselsignaal en zijn óók de vissen zo beleefd geweest om er in te bijten, negeer ik in feite de elementaire opgave om dit voldoende te registreren en dat terwijl ik weet dat ik met nylon vis op meer dan 200 meter! Het kwartje viel gewoon niet. Alleen al de wijze waarop de aanbeten verliepen was aanleiding genoeg om hier aandacht aan te besteden, ik bedoel… wat een beginnersfout!
Ik heb natuurlijk geen idee of de hengels die nacht meer opgeleverd zouden hebben als ik bijvoorbeeld zwaardere wakers had gebruikt of meer ruimte had gegeven aan de vis om zonder weerstand lijn te nemen of mijn piepers gewoon gevoeliger had afgesteld. Het maakt ook eigenlijk niet zoveel uit, ik vond het verder een mooie sessie zo. Maar wat mij bij blijft is dat dit wederom bewijst dat die ketting van onze visserij net zo sterk is als de schakels waaruit hij is opgebouwd en als we er ook maar één van verwaarlozen, dan kan hij zomaar breken… 😉
… food for thoughts!
Advertentie: